Spring naar inhoud

Katrin

Meldkamercentralist

Katrin is 36 en woont samen met haar samengestelde gezin met vier kinderen, waarvan de oudste 16 is en de jongste 4. Het gezin gaat binnenkort verhuizen naar een nieuw huis, want Katrin en haar vriend gaan zorgen voor diens verstandelijk beperkte broer. In haar vrije tijd geeft Katrin twee keer per week crossfit en volgt zelf ook lessen en daarnaast doet ze graag aan spinning om te ontspannen en fit te blijven. Katrin is meldkamercentralist op de Meldkamer Ambulancezorg Noord-Nederland in Drachten en is in dienst van Ambulancezorg Groningen.

‘Voordat ik op de meldkamer terechtkwam, werkte ik in het ziekenhuis als kinderverpleegkundige op de spoedeisende hulp. In die tijd had ik een kinderwens maar lukte het maar niet om kinderen te krijgen. Daardoor vond ik het confronterend om de hele dag met kinderen te werken. Ik was zoekende wat ik dan wel wilde doen en kwam, waarschijnlijk via iemand van het ambulancepersoneel waar ik in mijn functie veel contact mee had, op de meldkamer terecht. Mijn plan was om daar in eerste instantie tijdelijk te werken, maar inmiddels werk ik hier alweer zeven jaar met heel veel plezier.’

‘Op de meldkamer is geen dag hetzelfde. Je weet nooit hoe je dag eruitziet en binnen drie minuten kan alles anders zijn. Het ene moment zit je nog samen grappen te maken en ineens heb je te maken met een ernstig incident of een groot ongeval, en moet je snel schakelen. Dat houdt het werk spannend en uitdagend. Je hebt twee verschillende taken op de meldkamer: de aanname van telefonische meldingen en de aansturing van ambulances. Bij de aanname behandel ik alle 112-oproepen voor Noord-Nederland, maar ook meldingen van huisartsen, ziekenhuizen en andere ketenpartners of voor andere regio’s als de meldkamer daar te druk is. De meldingen die je krijgt gaan van een ernstig auto-ongeluk waarbij iemand om het leven is gekomen, naar iemand met een afgescheurde teennagel.’

Het verschil maken

‘Bij de aanname van de 112 meldingen kun je écht het verschil maken tussen leven en dood. Wij zijn vaak de eerste hulpverlener ter plaatse, ook al zien we de situatie zelf niet daadwerkelijk. Als wij de reanimatie niet opstarten en de hulp niet coördineren, gebeurt er helemaal niets. Zo’n melding gaat bijna altijd gepaard met paniek. Vooral als het over kinderen gaat. Als je iemand aan de lijn hebt die in totale paniek is, en het lukt je om diegene te laten luisteren, geeft dat echt een kick. Soms moet je om tot iemand door te dringen wel duidelijke taal gebruiken. Zo heb ik een keer tegen een moeder die haar kind moest gaan reanimeren gezegd: “Als je nu niet luistert, gaat je kind dood”. Dat klinkt hard, maar soms is dat echt nodig. Maar je kunt ook het verschil maken door iemand gerust te stellen, bijvoorbeeld een kersverse ouder die belt omdat een pasgeboren baby ondertemperatuur heeft of koorts. Als je dan uitleg geeft en gerust stelt dan hoor je de opluchting in een stem.’

Je bent de hele dag aan het puzzelen

‘Bij de aansturing heb ik de regie over de ambulances in de provincie Groningen. Je bent de hele dag aan het puzzelen, aan het schuiven met de ambulances zodat ze overal binnen 15 minuten kunnen zijn. Soms stuur je ook de helikopter mee of breng je het ziekenhuis vast op de hoogte. In het begin heb ik me wel eens afgevraagd waar ik aan begonnen was, want ik vond het ontzettend vermoeiend. Je kunt ook niet varen op de ervaring die je hebt opgedaan in het ziekenhuis. Maar na verloop van tijd gaat het steeds makkelijker. Al heb ik ook nog steeds hele drukke dagen waarbij ik echt niet meer weet waar ik de ambulances vandaan moet halen. Tegenwoordig komt het ook vaker voor dat ambulances uitvallen door ziekte of personeelstekort. Dan moet je roeien met de riemen die je hebt. Ik voel mij verantwoordelijk voor het welzijn van de mensen op de ambulances. Ik zie het als mijn taak dat zij veilig en verantwoord kunnen werken. Uiteindelijk zijn we met zijn allen een team. De mensen van de ambulance nemen de zorg van ons over en die zorg stopt pas als de patiënt veilig is.’

Wij moeten ook goed voor elkaar zorgen

‘Hoewel de meldkamer een beetje het buitenbeentje is, voel ik mij dankzij mijn neventaken toch verbonden met de organisatie en ken ik vrijwel al mijn collega’s. Ik maak namelijk ook deel uit van het bedrijfsopvangteam. Dat is een team van dertien collega's die speciaal zijn opgeleid om na een heftig incident met collega’s in gesprek te gaan. Als wij merken dat iemand iets heftigs heeft meegemaakt, wordt er binnen 24 uur gebeld om te vragen hoe het gaat. Het is heel belangrijk dat de rugzak van onze collega’s niet zo zwaar wordt dat ze hem niet meer kunnen tillen. Als het nog niet goed gaat, bellen we na een paar dagen nog een keer. En als het nodig is, zoeken we, eventueel samen met een teamleider, naar passende nazorg. Het is belangrijk dat we goed voor elkaar zorgen, vooral omdat we soms met heel heftige situaties te maken krijgen. Als een kind het onder jouw handen niet heeft gered, moet je daar goed met elkaar over kunnen praten.’