De glazenwassers
Ambulanceverpleegkundige Margreet vertelt over haar avonturen op de laag- en middencomplexe ambulance
We krijgen de melding om een patiënte op te halen uit het ziekenhuis, die palliatief naar huis gaat. Dit zijn en blijven bijzondere ritten. Het is letterlijk soms de laatste rit voor iemand.
We melden ons op de afdeling bij de secretaresse en zij geeft aan waar patiënte ligt. De verpleegkundige is nog even bezig, dus we lopen vast naar de kamer. Daar begroeten we de haar (ik zal haar Els noemen). Els zit nog te eten, ik stel mij voor en ga bij haar zitten. We hebben geen haast. Ik vraag haar: “Hoe gaat het met u?”. Ze antwoordt dat het weer wat beter gaat dan bij opname maar dat ze slecht nieuws heeft gehad en dat dat er wel inhakt. Ze had gehoord bij de diagnose, dat ze nog 1 tot 2 jaar te leven had, maar ze is inmiddels 5 jaar verder. Dus daar is ze erg blij om. Zo vertelt ze nog meer dingen en ze is erg verrast dat we er al zo vroeg zijn. Ineens zegt Els: “Moeten jullie de ramen niet wassen?’’ Ik kijk haar aan en denk dat ze een grapje maakt, dus ik ga er in mee en zeg: “Ja dat gaan we zo doen”. Dat is prima geeft ze aan want ze hebben net schone gordijnen opgehangen, dus schone ramen is dan ook heel fijn. We moeten erom lachen.
Inmiddels komt de verpleegkundige binnen en die doet haar overdracht. Ik zie Els verwonderd kijken. Ik vraag nog wat aan de verpleegkundige en dan zijn we klaar. Els is inmiddels uitgegeten. Ik vraag of ze zover is om op de brancard te komen. Dat is ze wel. Dan ineens zegt ze: “Maar jullie zijn toch de glazenwassers?” Ze vond mij al zo vriendelijk en geïnteresseerd en ze dacht wat moet die glazenwasser met al die informatie.
Dan heeft Els het ineens door. “Wat stom” zegt ze, “je had je voorgesteld en ik zag wel iets van een ambulance op je kleding staan maar het drong niet door”. We konden er hartelijk om lachen. De verpleegkundige wenst Els veel sterkte en zegt tegen ons: “succes glazenwassers.” Waarop Els weer in de lach schiet en haar excuus aanbiedt. Ik zeg: “Geen excuus, deze houden we erin”.
We lopen naar de ambulance en tijdens deze wandeling vertelt ze over het ziek zijn, hoe erg ze het vindt dat ze zich nu niet verzorgd voelt. Els is erg gesteld op haar uiterlijke verzorging. Haar echtgenote wacht thuis op haar en hij heeft het er erg moeilijk mee. Onderweg naar huis is Els bij vlagen emotioneel maar ook erg reëel. Ze heeft een mooi leven gehad en kijkt terug met een lach. Ze vindt het heel erg haar echtgenoot achter te laten. Maar wil er nog niet teveel aan denken. Het leven is soms erg oneerlijk maar het is ook bewonderingswaardig hoe patiënten er soms in staan.
De verkeerde bus
Tijdens de rit zien we bij toeval een schoonmaakbedrijf rijden. Mijn collega roept dit naar achteren en ik zeg tegen Els dat we even van auto moeten wisselen: “We zitten in de verkeerde bus”. Waarop Els in lachen uitbarst en nogmaals aangeeft hoe gek ze het vindt dat ze het niet doorhad. Ik vroeg nog aan haar of ze echt grapje maakte, maar dat bleek echt niet het geval. Daarop zegt Els: “Ik vergeet dit niet meer en deze rit is door al het verdriet heel mooi en met humor gegaan. Dat doet me heel goed”.
Als we bijna thuis zijn, moet Els even slikken, ze is blij om naar huis te gaan, maar ze beseft ook dat thuis straks het laatste is. Op zulke momenten valt er niet zoveel te zeggen en dat hoeft ook niet. Bij thuiskomst staat de partner al te wachten, hij is erg geëmotioneerd. We laten hen elkaar even rustig begroeten. Els wil graag naar binnen lopen met ondersteuning. In huis praten we nog even en Els vertelt haar partner dat wij de glazenwassers zijn. We wensen hun samen nog een fijne tijd en gaan weer weg. Dit keer met een lach en groet van de glazenwassers.
Margreet
Verpleegkundige laag- en middencomplexe Ambulancezorg